dinsdag 13 maart 2012

Nooit Ziek Geweest

Met mededogen en de kracht van een vuistslag beschrijft Dijkshoorn hoe de familie zich schikt naar de nukken van zijn vader.

Klaas zit in een verzorgingstehuis. Zijn zoon zit naast hem, zwijgend. De losgezongen zinnen van de vader roepen herinneringen op aan woeste verjaardagsfeesten van vroeger, aan vakanties met veel gelach en ruzie, aan een moeder die altijd volgde – en een vader die er ondanks zijn permanente aanwezigheid nooit echt was.

‘Wat heel bijzonder is, zuster, is dat ik nooit ziek ben geweest. Nooit. Nooit ziek geweest. Andere mensen om ons heen, vrienden, je hoort niet anders, maar ik vind dat waanzin.’

Dijkshoorn (1960) is een veelzijdig kunstenaar: dichter en mucicus. Hij beschrijft hier door de ogen van zijn alter ego Nico scenes uit het huwelijk van zijn ouders. De structuur is scenisch en op het eerste gezicht in een luchtige stijl geschreven. De columnist Dijkshoorn is vooral in het begin van het boek aanwezig.

Vader Klaas, 'nooit ziek geweest' en fanatiek honkbalfan, heeft zichzelf tot onweerstaanbare grappenmaker benoemd. Een terreur voor zijn omgeving. De moeder staat in zijn schaduw. Nico's gebrek aan talent voor honkbal bepaalt de stroeve verhouding tussen vader en zoon. Het komt tussen hen tot een uitbarsting. Een tweede thema is de aftakeling van beide ouders. De moeder krijgt tia's, de vader dementeert. Ze reageren steeds agressiever op elkaar.

De beschrijving van het aftakelingsproces, de conflicten, de zorg van de zonen ondanks alles, de reacties van Nico, zijn levensecht beschreven. Staat aanvankelijk de harde afrekening met de ouders centraal, naarmate de roman meer een geschiedenis van aftakeling wordt, gaat het inlevingsvermogen overheersen.



Nederlandse boeken  (468x60)