maandag 20 februari 2012

Anil Ramdas, overal een vreemdeling...

Hoe intellectueel en bekend hij ook was, Anil Ramdas bleef een vreemdeling in zijn geboorteland Suriname, een buitenlander in zijn land van oorsprong India en een allochtoon in Nederland. Zijn leven was een worsteling, zeggen intimi, een strijd tegen verschillende demonen, allemaal binnen de driehoek Nederland, Suriname en India. Zijn laatste boek dat vorig jaar uitkwam, de roman 'Badal', bleek één lange afscheidsbrief. Donderdag overleed hij op de dag dat hij 54 jaar werd. Een zelfverkozen dood, heet het. Hij was getrouwd en laat twee kinderen achter.

De strijd van de journalist, essayist en programmamaker is terug te zien in zijn boeken en essays, maar veel minder in zijn zelfverzekerde optreden. Zijn wallen onder bloeddoorlopen ogen, brilletje laag op zijn neus, zijn grijze haardos, zijn voorliefde voor wijn en de sigaret, gaven hem een intellectuele uitstraling. Soms had hij een strenge blik, als hij vond dat iemand iets doms zei. Dat had hij niet van een vreemde. Zijn vader was onderwijzer in Suriname en zijn moeder radiomaakster en regisseuse van Surinaams-Hindostaans volkstoneel in Nederland. Zijn ouders waren al lang gescheiden, zijn vader overleed vorig jaar, zijn moeder woont in Den Haag en maakt nog steeds radio en schrijft toneel.

Ramdas zag er ook kwetsbaar uit. Klein van stuk en broodmager. Alsof een harde windvlaag hem zo van zijn voetstuk zou blazen. Als hij iets aan zijn lijf had willen veranderen, dan was dat zijn lengte. Hij moest het hebben van zijn gedachten, ideeën en woorden. Na de middelbare school kwam hij uit Suriname naar Nederland en studeerde in 1986 cum laude af in de sociale geografie in Amsterdam.

Ramdas wilde wetenschapper worden, maar die loopbaan stokte nadat hij een onderzoek met vluchtverhalen van asielzoekers publiceerde waartegen de Nederlandse overheid bezwaren had, omdat hij uit vertrouwelijke informatie had geciteerd. De promovendus won een kort geding tegen het ministerie van justitie, maar moest de verhalen anonimiseren. Dat weigerde hij en hij zag als enige mogelijkheid zijn promotieonderzoek te stoppen. Hij vertrok bij de universiteit.

Schrijven wilde hij, ook al verdiende hij daar nog geen droog brood mee. Mensen wisten dat. Zo werkte bij het archief van Trouw een werkstudent - tegenwoordig stadsdeelvoorzitter in Amsterdam Zuidoost - die Ramdas uit Zuidoost kende en hem aanbeval. De schrijver woonde toen nog in de Venserpolder, zijn favoriete buurt in het stadsdeel. Ramdas schreef toen voor deze krant begin jaren tachtig een van zijn eerste grote reportages, over een sloppenwijk in Bombay waar hij zelf maanden was gaan wonen.

In 1989 trad hij in dienst van De Groene Amsterdammer onder bezielende leiding van Martin van Amerongen. De hoofdredacteur was een voorbeeld voor hem. Hij was scherp, kritisch, maar gaf de auteurs wel de ruimte. Zelf had Ramdas niet in de gaten dat hij later zo'n zelfde rol speelde voor jonge journalisten. Hij wordt vergeleken met Van Amerongen, want ook hij was scherpzinnig en gaf ze het vertrouwen dat zij ook kunnen wat hij kon. Na De Groene ging hij werken voor NRC Handelsblad, als reisverslaggever, columnist en tot eind vorig jaar als reizend commentator.

Inmiddels had ook Hilversum, waaronder de VPRO, hem ontdekt. Hij presenteerde tv-programma's als 'Het Blauwe Licht' waarin hij samen met Stephan Sanders en twee wisselende gasten televisiefragmenten analyseerde en fileerde. Vaak zag hij iets opmerkelijks in beelden dat anderen niet konden ontwaren. Ook presenteerde hij het interviewprogramma 'In mijn vaders huis'. Toen hij gast was van het avondvullende tv-programma 'Zomergasten', was dat een hoogtepunt voor hem.

Ramdas werd erkend als intellectueel en daar was hij trots op. Hij voelde zich een beroemdheid, vertelde hij weleens. De jongen uit het Surinaamse rijstdistrict Nickerie behoorde tot de intellectuele bovenlaag van Nederland. Hij bleef dat in de hoogtijjaren van de zogeheten linkse intellectuele elite. Ramdas zei zich geen excuusallochtoon te voelen, hij werd gekend om zijn werk. Zijn essays, interviews en beschouwingen werden gepubliceerd in verschillende bundelingen bij De Bezige Bij. Ramdas werd niet alleen gekend, ook gelezen.

Zijn maatschappelijk engagement was groot. Ook toen hij nog in Suriname woonde. In één van zijn essays schrijft hij over zijn activisme tegen de Surinaamse onafhankelijkheid. Ramdas vertelde dat hij zelfs in een auto stapte met vrienden om brand te gaan stichten rondom de onafhankelijkheidsceremonie in 1975. Ver kwam hij niet. Hij was zo bang en zenuwachtig dat hij onderweg uit de auto stapte en naar huis terugkeerde. Hij was meer een denker.

Voor NRC Handelsblad werd hij in 2000 correspondent in India. Dat was de baan die hij altijd al had gewild. Maar hij werd niet de verslaggever die hij had moeten worden. Zelf zei hij daarover dat hij niet naar de plek des onheils ging om een ramp te verslaan, maar juist de andere kant opging. Ramdas kreeg veel kritiek op zijn werk in het land waar zijn wortels lagen. Hij was meer antropoloog dan nieuwsjager. Mooie verhalen leverden zijn paar jaren in India wel op, blijkt uit zijn boek 'Zonder liefde valt best te leven'.

Een moeilijke tijd brak aan. Zijn drankzucht nam ernstige vormen aan. Er waren dagen dat hij in een constante roes leek te verkeren, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Onmacht maakte zich meester van zijn echtgenote, dochter en zoon, blijkt uit het zeer autobiografische 'Badal'. Zelf voelde hij zich in zijn land van oorsprong een buitenlander, een Surinaamse Hindostaan, een Nederlander, een westerling.

Dat hij een Hindoestaan was, bleek ook uit zijn omgang met mensen. Hij had iets preuts, iets afstandelijks. Ramdas bleef een nette jongen, zoals hij is opgevoed. Kritisch was hij ook over zijn eigen groep. Het leek alsof de ene helft van de Hindostaanse gemeenschap hem bewonderde en het andere deel hem verguisde. Vooral orthodoxe hindoes moesten niets van hem weten, omdat hij hun rituelen, tradities en gebruiken nog weleens op de korrel nam.

Toen hij in Nederland terug was, werd hij directeur van De Balie, het debatcentrum in Amsterdam. Ondertussen slikte hij kalmeringsmiddelen tegen zijn angsten. Zijn kwaliteiten als denker en schrijver maakten van hem nog geen goede manager. Zijn drankprobleem speelde hem ook parten. Medewerkers hebben hem weleens moeten ondersteunen, nadat hij van de trap was gevallen. Door financiële problemen kwam er voortijdig een einde aan zijn directeurschap bij De Balie.

Hij ging naar Suriname om een boek te schrijven, en dat kwam er: 'Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle'. Toch was hij daar niet gelukkig. In Suriname was hij een Nederlander.

Toen hij na een jaar in Nederland terugkwam, leek hij een beter pad in te zijn geslagen. Ramdas ging minder drinken, hij lette op zijn gezondheid, en hij had weer een doel in het leven. Hij trok ten strijde tegen de kiezers die Geert Wilders en zijn PVV groot hebben gemaakt. Ramdas was fel, wat hem veel vijandschap opleverde binnen de spraakmakende kringen die hij bewonderd had. De verrechtsing van die intellectuele elite voelde hij als een dolkstoot. Hij bleef achter de Amsterdamse burgemeester en huidige PvdA-leider Job Cohen staan. Hij was een linkse multiculturalist met een kleurtje, en hij bleef met gestrekt been debatteren, zoals in zijn polemiek met schrijver Joost Zwagerman.

Toen hem werd gevraagd of hij in 2013 niet een boekenweekgeschenk - zoals zijn grote voorbeeld Salman Rushdie - zou willen schrijven, ter nagedachtenis van 140 jaar Hindostaanse migratiegeschiedenis van India via Suriname naar Nederland, vond hij dat wel een 'mooie coup'. Maar dat het hem toch niet zou lukken omdat de elite hem nooit die kans zou gunnen. Hij was ontheemd, eenzaam en had het gevoel dat hij vocht tegen demonen.

Anil Ramdas is geboren op 16 februari 1958 in Paramaribo. Hij stierf op zijn verjaardag in Loenen aan de Vecht.



donderdag 9 februari 2012

Het Huis Aan Het Plein

Eleanor verliet Ierland toen ze elf was. Na het overlijden van haar man keert ze terug naar Dublin, met haar moeders oude receptenboek in haar koffer.

Er is nog één laatste opdracht die Eleanor moet vervullen. De beroemde jonge actrice Megan hoeft het succes niet na te jagen, dat komt vanzelf. Tot een liefdesschandaal een abrupt einde maakt aan haar carrière. Nu zoekt Megan wanhopig naar een plek waar ze zich kan verstoppen. Rae is een toegewijde echtgenote en een trouwe vriendin. In haar gezellige tearoom is iedereen welkom en het is er altijd druk. Een tragisch geheim uit Raes verleden blijft niet langer verborgen.

Hoe kan zij haar man en zoon uitleggen welke keuzes ze in haar jonge jaren moest maken? De vrolijke Connie, onderwijzeres van beroep, loopt al tegen de veertig en heeft helaas nog nooit een man ontmoet die lijkt op de helden uit haar romans.

Vier Ierse vrouwen leren elkaar kennen als bewoners van Golden Square, een sfeervol plein in Dublin. Psychoanalytica Eleanor (83) is pas weduwe geworden en komt uit Amerika terug naar Ierland om te rouwen. Lerares Connie (40) is haar vrijgezellenbestaan meer dan zat. De beroemde actrice Megan (26) is op de vlucht voor de roddelpers, na haar affaire met een getrouwde collega. Rae (58) weet zich geen raad als haar dochter aangeeft naar haar op zoek te zijn, terwijl Rae's man en zoon niet eens weten dat ze op haar zestiende jaar een dochter kreeg die ze moest afstaan voor adoptie.

Het grootste deel van de hoofdstukken begint met een cursief gedrukt fragment uit een 'kookboek' van Eleanors moeder, dat vol staat met 'recepten voor het leven'. Een ontspannende roman, over zeer gevarieerde personages, die goed beschreven worden. De sfeer doet denken aan de boeken van Maeve Binchy. Elfde in het Nederlands vertaalde roman van de auteur.



Digitaal boek

zaterdag 4 februari 2012

Een Keukenmeidenroman

In het Mississippi van de jaren zestig wordt aan zwarte vrouwen wel de opvoeding van blanke kinderen toevertrouwd, maar niet het poetsen van het tafelzilver. Drie vrouwen zijn het allesbepalende racisme meer dan zat en besluiten dat de verschillen tussen hen minder belangrijk zijn dan de overeenkomsten.

'The Help geeft een unieke en geïnspireerde kijk op wat er kan gebeuren wanneer traditionele regels en gedachten in een conservatieve zuidelijke stad worden genegeerd door drie moedige vrouwen die een onwaarschijnlijke vriendschap met elkaar opbouwen.' CPNB

'Humor blijkt het ingrediënt dat deze film van een feel-bad movie in een hartverwarmende verrassing verandert.' LA Times
Recensie(s)

Dit romandebuut is in Amerika een hit. Vrouwelijke lezers beschrijven hun ervaringen op allerlei websites en weblogs. Het verhaal speelt zich af in het diepe zuiden van de VS toen de zwarte bevolking nog te lijden had onder discriminatie en segregatie. In 1962 waren zwarte vrouwen geliefd als keukenmeid en als 'nanny', maar ze hadden geen rechten en konden zomaar worden ontslagen.

De kloof tussen blank en zwart wordt pijnlijk voelbaar als de blanke Hilly Walters het plan oppert dat zwarte keukenmeiden van een apart toilet gebruik moeten maken. Dit plan stuit haar vriendin Skeeter tegen de borst. Skeeter, die net is afgestudeerd en schrijfster wil worden, besluit een boek te schrijven waarin zwarte vrouwen anoniem hun aangrijpende levensverhaal kunnen vertellen.

Het boek is een aanklacht tegen het blanke racisme en slaat in als een bom. Hilly ontdekt in het boek enkele details die de identiteit van Skeeters vriendinnen aan het licht brengen. Met deze historische 'vrouwenroman' laat Kathryn Stockett zien wat vrouwen universeel verbindt in plaats van verdeelt. In 2011 verfilmd als 'The Help'; een scene daaruit op het omslag. Zeer kleine druk.

Nederlandse boeken  (468x60)